Vanille, geur uit het verleden
De geur van vanille! Het geheim van deze klimplant uit de familie der Orchideeën. De zoete, zwoele geur voert ons onverbiddelijk naar vreemde, tropische, avontuurlijke werelden maar tezelfdertijd naar de intieme, vertederende tijd van onze jeugd. Een geur tussen tocht en troost.
Vanilla botanisch
VANILLE, Vanilla planifolia, vroeger bekend onder de toepasselijker naam Vanilla fragrans (Salisb.) Ames, is een klimmende, overblijvende plant uit de Orchideeënfamilie. Deze klimplant heeft een vlezige, sappige stengel; gladde, dikke, ovaal-lancetvormige heldergroene bladeren en vele, kronkelende luchtwortels, die tegenover een blad staan en waarmee de plant zich aan de bomen vasthecht. Zij is inheems in de vochtige tropische regenwouden van Mexico, Midden Amerika, West Indië en het noordelijk deel van Zuid Amerika. In het wild kan deze klimplant, die haar weg zoekt naar de toppen van de hoge bomen 25 m of nog langer worden.
Vanille wordt gemaakt uit de gedroogde, bewerkte, geheel volgroeide, maar nog niet geheel gerijpte vruchten. Wanneer ze geplukt worden hebben deze peulen geen geur, want het aroma komt pas tijdens de bewerking, de fermentatie tot ontwikkeling.
Namen en etymologie van Vanilla
Arabisch Wanila, Chinees Hsiang-Ts'ao, Duits Vanille, Engels Vanilla, Frans Vanille, Italiaanq Vaniglia, Japans Banira, Portugees Baunilha, Russisch Vanil', Spaans Vainüla, Zweeds Vanilj.
De soortnaam Vanilla is afgeleid van het Spaanse vainilla, een verkleinvorm van vaina, peul; het bijvoeglijke naamwoord planifola slaat op de brede, platte bladeren van deze plant. Vanille is bij uitstek de bijdrage van het westelijk halfrond aan de specerijen van over de hele wereld. Hoewel de Orchidaceae met ongeveer 35.000 bekende soorten de grootste familie van bloeiende planten vormt, is vanille, met uitzondering van de sierplanten, het enige product in de familie, dat van belang is voor de handel.
Vroegste geschiedenis van vanille
Vele eeuwen vóór de ontdekking van Amerika gebruikten de Azteken in Mexico vanille als kruiderij; ze hadden een primitief fermentatieproces ontwikkeld, waarmee ze de peulen bewerkten. De Azteken gebruikten de vanillebonen ook als ruilmiddel om hun koning schatting te betalen, het was ook een grondstof voor parfum en ook in gebruik als een medicinaal tonicum. Toen de Spaanse conquistadores in 1520 onder leiding van Hernandez Cortes in Mexico waren, zag een van hun officieren dat keizer Montezuma choco-latl dronk, een drank die gemaakt werd van cacaobonen en maïsmeel, gekruid met tlilxochitl, gemalen zwarte vanillepeulen, en honing. Natuurlijk namen de Spanjaarden vanille mee terug naar hun vaderland, waar tegen het eind van de zestiende eeuw fabrieken werden gesticht om chocodrank met vanillesmaak te maken. Dit gebruik van vanille versreidde zich al snel over de andere delen van Europa. In 1602 gaf Hugh Morgan, de apotheker van koningin Elizabeth I, de raad vanille op zich zelf te gebruiken als kruiderij, zoals de Azteken dat ook deden. In 1700 werd vanille in Frankrijk gebruikt in chocola en om tabak geurig te maken.
Het geheim van vanille
Meer dan drie eeuwen na de tijd van Cortes bleef Mexico het belangrijkste vanille producerende land ter wereld, dat een absoluut en winstgevend monopolie genoot. Er werden enkele pogingen ondernomen om het gewas in tropische landen in het verre oosten te verbouwen, zoals bijvoorbeeld in 1819 op Java; maar de planten bloeiden wel maar vormden geen vruchten. Dit mysterie werd pas in 1836 opgelost, toen de Belgische botanicus Charles Morren ontdekte dat je de melipoe-bijen uit Mexico nodig had om voor de bevruchting te zorgen. Hij ging dan ook de vanillebloemen met de hand bestuiven.Morren ontdekte dat de citroengele orchideebloem nog niet eens 24 uur bloeide, zodat het noodzakelijk was op het juiste ogenblik te bestuiven, als bevruchting en ontwikkeling van de vrucht gewenst waren.
In 1841 ontwikkelde Edmond Albius een voormalige slaaf van het Franse eiland Réunion, een snelle methode om te bestuiven, met het puntige uiteinde van een bamboestokje pikte hij de kleverige stuifmeelmassa op en bracht deze dan over op de vrouwelijke stamper in de bloem.
Vanilleplantages
Vanilleplantages werden ingericht op Réunion, Java, Mauritius, Madagascar, Tahiti, de Seychelles-eilanden, Zanzibar, Brazilië en Jamaica en andere eilanden in West-Indië. De Franse koloniën veroverden een leidende positie in de wereldproductie van vanille. Tegenwoordig wordt op Madagascar, de Comoro eilanden en Réunion 90% van alle vanillebonen ter wereld verbouwd. De rest van de productie is voor het grootste deel afkomstig van de Seychelles-eilanden, Mexico, Frans Polynesië, Indonesië en Oeganda. Vanille doet het goed in een heet, vochtig, tropisch klimaat, waar zij beschermd is tegen de wind, op een hoogte van zeeniveau tot ruim 800 meter, met een goede drainage, voldoende humus en een jaarlijkse regenval van ongeveer 185 tot 250 cm.
Medisch gebruik van Vanille
In de 16de en 17de eeuw werd vanille ook veel gebruikt als medicijn. Het werd als een goed maagmiddel beschouwd, zou ook de geslachtsdrift stimuleren en algemeen opwekkend zijn. Vanille zou mogelijk ook tandcaries tegengaan en een zoet-chocoladeverslaving onderdrukken. Wat nogal vreemd is omdat veel chocolade en chocoladeproducten juist vanille bevatten. Verder zou Vanille ook het verzadigingseffect vergroten, wat een hulp zou kunnen zijn bij vermageringskuren. Interessante medicinale en commerciële mogelijkheden die toch wel wat beter onderbouwd moeten worden.