Zout: Het is geen kruid en het is geen specerij
Het is geen kruid en het is geen specerij, maar wel één van de eerste smaakmakers die de mens ontdekte en tevens één van de bekendste en belangrijkste. Vroeger begonnen veel mensen de maaltijd met een likje zout om de eetlust op te wekken. Om die reden werd zout “de sleutel van de maag” genoemd. Zout heeft nog meerdere bijnamen zoals “de eetbare steen” en “het witte goud”. Uit de gegeven bijnamen blijkt al hoe kostbaar zout was. Zout is één van onze belangrijkste bodemschatten.
Inhoud
- Inleiding
- De geschiedenis van het zout
- Overal vind je zout
- Verschillende methodes van zoutwinning
- Zoutwinning in Nederland
- De vele toepassingen van zout
- Zout onmisbaar voor mens en dier
- Nadelen van zout
- Nawoord
Inleiding
Zout. Het is geen kruid en het is geen specerij, maar wel één van de eerste smaakmakers die de mens ontdekte en tevens één van de bekendste en belangrijkste. Vroeger begonnen veel mensen de maaltijd met een likje zout om de eetlust op te wekken. Om die reden werd zout “de sleutel van de maag” genoemd. Zout heeft nog meerdere bijnamen zoals “de eetbare steen” en “het witte goud”. Uit de gegeven bijnamen blijkt al hoe kostbaar zout was. Zout is één van onze belangrijkste bodemschatten.
Ons woord “
salaris” is rechtstreeks afgeleid van het Latijnse “salarium” (= rantsoen zout). De soldij van Romeinse soldaten werd vroeger uitbetaald in “sal”, in “zout” dus. In de 14e eeuw had 1 kg. zout de waarde van een half dagloon. Vaak werd zelfs met zout betaald. Nu is zout weliswaar lang niet zo kostbaar meer als vroeger, maar onmisbaar is het nog steeds. Zonder zout kan een mens namelijk niet leven. Toch is zout een stof waar we maar weinig over nadenken. Bijna niemand beseft in hoeveel producten om ons heen zout verwerkt zit; en toch vinden we het op allerlei manieren terug in ons dagelijks leven.
De geschiedenis van het zout
Al sinds onheuglijke tijden wordt zout door de mensheid gebruikt. Toen tegen het einde van de steentijd de eerste nederzettingen en de vroegste vormen van landbouw ontstonden, veroorzaakte dit een verandering in het voedselpatroon van de mens. Vóór die tijd was vlees uit de jachtopbrengsten het voornaamste voedsel. Het vlees bevatte voldoende zout om in de normale behoefte te voorzien. Maar met de primitieve landbouw vond een overgang plaats naar een menu waarin plantaardige gewassen een grote rol gingen spelen. Deze gewassen leverden niet voldoende zout - want planten zijn vrijwel zoutloos - en zo ontstond de behoefte om zout aan de maaltijd toe te voegen. Zout werd onmisbaar, niet alleen omdat de mensen simpelweg zout nodig hebben, maar ook als smaakmaker voor het eten. Mensen die aan de kust woonden, haalden zout uit zeewater. Ze ruilden het voor vee, graan, hout, gereedschap en sieraden.
Later ging men zout niet alleen gebruiken als ruil- en betaalmiddel, maar ook als conserveringsmiddel voor voedsel. Voedsel bederft door bacteriën en schimmels. Zout gaat de groei hiervan tegen. In een houten vat of stenen pot stopt men het voedsel samen met een heleboel zout. Deze toepassing heet “inzouten”. Denk maar aan zoute haring, pekelvlees, zuurkool en ingezouten boontjes. Voedsel bleef zo wel een halfjaar goed. Eeuwenlang gebruikte men zout om voedsel langer goed te houden. In onze tijd is inzouten niet meer nodig, omdat we nu diepvriezers hebben.
Egyptenaren gebruikten vroeger zout bij het “balsemen” van hun doden. Bij het balsemen wordt het lichaam behandeld met allerlei stoffen o.a. zout, waardoor het langer bewaard blijft.
Zout als medicijn was ook populair. Ook nu nog wordt zout water gebruikt bij een zere keel of een verstopte neus, en een zoutwaterbad helpt tegen gezwollen voeten.
Met betrekking tot medicinale toepassingen neemt
Kala Namak (Black Salt) een bijzondere plaats in. Dit ongeraffineerd, vulkanisch steenzout wordt in de Ayurvedische geneeskunde al heel lang gebruikt.
Op vele terreinen van de menselijke cultuur neemt zout een vooraanstaande plaats in. Zo blijkt uit bijvoorbeeld vele bijbelteksten de waarde die aan zout werd gehecht. “
Gij zijt het zout der aarde" sprak Christus tot zijn volgelingen, omdat hij hen als het kostbaarste ter wereld beschouwde.
In de vorm van dergelijke zegswijzen en spreekwoorden bleef zout een belangrijke rol spelen in het taalgebruik. Ook in de Nederlandse taal:
“Iets met een korreltje zout nemen”
“Heb je het ooit zo zout gegeten?”
“Hij verdient het zout in de pap niet”
In verschillende godsdiensten is zout heilig. Al bij de oude Grieken en Romeinen legden de priesters zout op het offeraltaar.
Ook in het volksgeloof duikt het steeds weer op. Bijvoorbeeld als afweermiddel tegen heksen en tovenaars. Zout op het vuur zou onweer verjagen en zout zou ook vervuild water zuiveren.
Om zout zijn zelfs zoutoorlogen uitgevochten. Middeleeuwse kasteelheren probeerden regelmatig elkaars zoutvoorraden te bemachtigen. In de zeventiende eeuw verdienden Nederlandse kooplieden veel geld aan de zouthandel. Aruba, Bonaire en Curaçao (eilanden voor de kust van Zuid-Amerika) werden in bezit genomen om er zout te winnen. Voor het werk in de zoutpannen haalde men “zwarte” slaven uit Afrika; in de brandende zon moesten ze in het bijtende zoute water ploeteren.
Macht over zout was macht over leven en dood. Zout bracht rijkdom, ook aan de staat. Als er geen zout was, leidde dat tot verval. Overal ter wereld waren de belastingen op zout de zwaarste van alle. Door de ontwikkelingen van de technologie werden nieuwe, efficiënte methodes van zoutwinning ontdekt. Daarmee kwam er steeds meer zout met als gevolg, dat het nu goedkoop en overal verkrijgbaar is. Belasting heffen op zout was op den duur niet winstgevend meer. Het werd afgeschaft.
Behalve Japan en Scandinavië hebben nu alle landen hun eigen zout. Ze hoeven het niet meer van andere landen te kopen.
Wetenswaardigheden:
De grootste kerk van Colombia is gemaakt van zout. Ze ligt 400 m onder de grond en is zo groot als een kathedraal. Meer dan achtduizend mensen kunnen erin. De kerk ligt in de zoutmijnen van Zipaquirà. In deze mijn hebben slaven eeuwenlang het zout uitgegraven. Jaren geleden kregen mijnwerkers het idee de mijn verder uit te hakken tot een kerk. Het hoge gewelf wordt gesteund door enorme pilaren. Het altaar, de beelden, alles is van zout. Als de kaarsen branden, fonkelen en glinsteren de zoutkristallen. Het ziet er sprookjesachtig uit.
Ook in Wieliczka, in Polen, is een kerk van zout: de vloer, de muren, de trappen en zelfs de lampen zijn van zout.
Overal vind je zout
Overal vind je zout in de natuur, toch zie je het meestal niet. Er zit veel zout in de zee en er zit ook zout in de aardbodem, zelfs in de lucht zit zout. Net als suiker bestaat zout uit zeer kleine kristallen. Zout is eigenlijk kleurloos, maar kan door vuildeeltjes een blauwe, rode of bruine kleur hebben.
Zout in de grond
In de aardbodem zelf zit zout. Dit zout heet
steenzout (soms ook wel klipzout genoemd). Het steenzout bevindt zich in zogenaamde zoutafzettingen. Zoutafzettingen bestaan uit dikke lagen samengeperste zoutkristallen. Zout, en met name keukenzout ( =natriumchloride), komt op aarde voor in de vorm van gigantische zoutafzettingen. Deze zijn ontstaan in gebieden die vroeger een droog klimaat hadden. Dit gebeurde door indamping van zout water in afgesloten zeeën en in afvoerloze laagvlakten. In Noordwest Europa bijvoorbeeld bestond er miljoenen jaren geleden een enorme binnenzee. Door indamping tijdens een periode van een heet en droog klimaat, werden hieruit naast kali, kalk en magnesiumzouten, dikke lagen steenzouten (haliet of natriumchloride) afgezet. Steenzout komt in de ondergrond niet alleen in de vorm van horizontale lagen voor. Op vele plaatsen op aarde zijn die lagen door bewegingen in de aardkorst opgestuwd tot ware ondergrondse bergen. Zogenaamde “Zoutbergen”. In sommige gevallen steken die zelfs boven het aardoppervlak uit.
Een voorbeeld van een onder het aardoppervlak uitstekende zoutberg is in Avery Island, in de staat Louisiana. Hier ligt een ondergrondse zoutberg die zo hoog is als de Mount Everest, die met zijn 8848 meter de hoogste berg ter wereld is. De top van de zoutberg komt tot 5 meter onder het aardoppervlak. De zoutwinning is hier dus zeer eenvoudig.
Een voorbeeld van een boven het aardoppervlak uitstekende zoutberg is te vinden in het Atlasgebergte in de Algerijnse Sahara. Deze zoutberg is 6 km. lang, 3 km. breed en 300 m. hoog. Hier ligt het zout dus zo voor het opscheppen. Onder bepaalde omstandigheden kunnen zich langs de flanken van zo’n zoutberg ware zoutgletsjers vormen. Langs de flanken van zoutbergen kan vaak olie en/of aardgas gewonnen worden uit gesteentelagen die mee omhoog werden getild.
Zoutafzettingen uit zeewater kunnen ook plaatsvinden. Een voorbeeld hiervan waar dat op dit moment gebeurt is bij de Kara-Bugas. Dit is een uitstulping aan de oostkant van de Kaspische Zee. Deze baai heeft een smalle verbinding met de Kaspische Zee. De doorgang is bovendien erg ondiep. Het in het droge, hete klimaat verdampende zeewater wordt steeds aangevuld doordat er opnieuw zeewater binnenstroomt. Toevoer van zoet water door de rivieren is er niet. Het zoutgehalte in de baai bedraagt nu al 18%. Op de bodem liggen dikke lagen zout. Als de baai door een aardbevingen afgesloten zou worden en er aardlagen over de zoutlaag heen zouden schuiven, dan zou een identieke situatie ontstaan als miljoenen jaren geleden in ons land.
Zout in de zee
In zeewater zit ook zout. Dat zout heet
zeezout. Als je je na het zwemmen in zee laat opdrogen in de zon, blijft er een beetje zout achter op je huid. Je huid smaakt daardoor zout. Zeewater bevat gemiddeld 3,5 procent zout. Maar niet alle zeeën zijn even zout. Zo is bijvoorbeeld het zoutgehalte van de Oostzee bij Zweden minder dan 1 procent. Deze zee ligt nogal afgelegen. Het zoute water van de Atlantische Oceaan kan hier moeilijk komen. En in de Oostzee monden veel rivieren uit, die zoet water aanvoeren. Het zoutgehalte van de Dode Zee is daartegen erg hoog: maar liefst 28 procent. Dat is 280 gram zout per liter. Voor één kilogram zout heb je dus nog geen vier liter water uit de Dode Zee nodig. Dit hoge zoutgehalte heeft tot gevolg dat een mens hier op het water blijft drijven en vissen er niet in kunnen leven.
De zee bevat enorme hoeveelheden zout en niemand weet hoe het daar is gekomen. Eén theorie is dat het zout al in de zeeën zat toen ze ontstonden. Het is ook heel goed mogelijk dat een deel vanuit de zoutafzettingen in de aardkorst naar de zee is gespoeld. Tweederde deel van onze planeet bestaat uit zeeën en er zit zoveel zout in de zeeën, dat er overal een laag zout van zestig meter dikte zou liggen, als al het water zou verdampen.
Zout in een meer
Een voorbeeld van zout in een meer is Salt Lake City ( =zout meer) de hoofdstad van Utah (VS). De “Great Salt Lake” is één van de meest open, maar minst begrepen natuur-gebieden van de wereld. Het meer is gemiddeld 4 meter diep zonder uitstroming, ter grootte van de provincie Noord-Holland. De oppervlakte en de diepte variëren sterk, afhankelijk van verdamping en de hoeveelheid neerslag. Midden door het meer loopt een spoordijk, waardoor het water aan beide zijden nauwelijks worden gemengd. In het zuidelijk deel monden zoetwaterrivieren uit; het zoutpercentage komt er niet boven de 4 procent uit, terwijl dat in het noordelijke deel permanent tussen de 26 en 28 ligt. Het water in het meer is veel zouter dan zeewater en volkomen ongeschikt voor irrigatie.
Verschillende methodes van zoutwinning
Er bestaan diverse manieren om zout te winnen. Grofweg onder te verdelen in zoutwinning uit de grond en zoutwinning uit zeewater.
Zoutwinning uit de grond
Zoutwinning uit de grond gebeurt op verschillende methodes:
Droge mijnbouw
Deze vorm van zoutwinning vindt plaats in zoutmijnen. Een zoutmijn bestaat uit schachten en gangen, die naar het onderaardse steenzout leiden. Vroeger hakte men brokken zout los met houwelen. Maar tegenwoordig werkt men met machines en elektrische gereedschappen. Ook wordt springstof gebruikt om het steenzout los te breken. Kipkarren brengen de brokken naar machines die het zout fijnmalen, schoonmaken en verpakken. Veel landen hebben zoutmijnen. De grootste vind je in de Verenigde Staten, China en Oostenrijk.
Oplosmijnbouw
Deze vorm van zoutwinning is gebaseerd op het feit dat zout gemakkelijk oplost in water. Een boorinstallatie boort een dikke buis de grond in tot bij de zoutlaag. In die buis zit een dunnere buis. Door de dikke buis pompt men water in de zoutlaag. Diep onder de grond lost het zout dan op in het water. Er ontstaat dan pekel. Deze pekel stroomt via de dunne buis naar boven. Via een lange leiding komt de pekel ten slotte in de zoutfabriek terecht. Daar staan grote ketels waarin het zoute water wordt verhit. Daardoor verdampt het water en blijft het zout over. Vervolgens wordt het zout gedroogd en verwerkt tot keukenzout of tot een ander product. In Nederland (Hengelo) wordt zout gewonnen door oplosmijnbouw.
Naast zoutwinning uit ondergrondse zoutlagen en zoutbergen, wordt er sinds mensenheugenis zout geproduceerd uit oppervlakkige zoutafzettingen, die in de vorm van zoutkorsten of met zout doordrenkte gronden voorkomen aan het aardoppervlak. Deze zijn ontstaan door het verdampen van meer recente binnenzeeën en meren en van water in de afvoerloze laagten: de zogenaamde
playa’s,
kavirs en
sebkras.
In woestijngebieden steekt men uit drooggevallen beddingen van binnenzeeën zoutplakken af, die in rechthoekige platen worden gehakt. Vele duizenden jaren geleden waren dit nog echte zeeën, nu zijn het zoutlagen tot wel vijftig meter dik. Beroemd is de primitieve, maar voor Afrika al vele eeuwen uiterst belangrijke zoutwinning in de Sahara. Al honderden jaren wordt dit zout door de Toearegs, bewoners van de Sahara-woestijn, losgehakt en met kamelen vervoerd. Elke kameel draagt vier zoutplaten van 35 kg. per stuk. In lange karavanen brengen de Toearegs het zout naar de markten om het daar te verhandelen.
Zout is voor de woestijnbewoners heel belangrijk. In een heet klimaat zweet je veel en dan verliest je lichaam zout. Vroeger werd zout geruild tegen goud en slaven. Er waren zelfs munten van zout. De karavaanhandel wordt tegenwoordig sterk bedreigd door het toenemend gebruik van vrachtwagens. De Toearegs zijn dan ook niet erg gelukkig met de aanleg van een snelweg die Gao met Noord-Afrika moet gaan verbinden.
Zoutwinning uit zeewater
In warme landen haalt men zout uit zeewater door middel van natuurlijke verdamping. In Europa doet men dat vooral in Portugal, Spanje, Frankrijk en Italië. Het gebeurt door verdamping van zeewater in zogenaamde zoutpannen. Zoutpannen zijn vijvers van nog geen meter diep. De vijvers zijn gescheiden door smalle dammen met kleppen erin. Met die kleppen regelt men de waterloop. In de eerste vijver zakken zand en vuil uit het zeewater naar de bodem. Daarna stroomt het water naar de volgende vijvers. Door de hitte van de zon verdampt het water, totdat er alleen maar een laagje zeezout op de bodem achterblijft. Dit laagje is nog te dun om het op te scheppen. Daarom laat men opnieuw water in de zoutpan lopen en verdampen. Als de laag zo’n twintig cm dik is, schuift men het zout bij elkaar en voert het af. De grootste zoutpannen van de wereld liggen in Mexico.
De zoutpannen aan de Middellandse Zee in de buurt van Aigues-Mortes zijn de oudste bekende. Deze zoutpannen zijn nog steeds volop in gebruik. De Romeinse ingenieur Peccius was verantwoordelijk voor de aanleg. Ze werden oorspronkelijk dan ook de zoutpannen van Peccius genoemd
Zoutwinning in Nederland
In drassige streken aan zee was vanaf de achtste eeuw sprake van zoutwinning door het verbranden van zilte veengrond. Het zogenaamde “
darinckdelven”. Dit vond bijvoorbeeld plaats in West-Friesland en Zeeland. Na verbranding van de darinck bleef het zout in de as achter. Het was echter een nogal omslachtige methode en bovendien was de kwaliteit van het grauwe veenzout matig en tastte het de smaak van haring aan. Vanwege het nationale belang van de haringhandel vaardigden lokale overheden maatregelen uit die het gebruik van darinckzout voor het inleggen van haring verboden. Bovendien tastte het massaal wegsteken van turf om er zout uit te winnen de veiligheid van het land zo aan (overstromingen), dat het darinckdelven in Nederland offcieel in 1515 werd verboden.
Tot ongeveer 1900 was men in Nederland afhankelijk van uit het buitenland aangevoerd ruw zeezout en steenzout. Het zeezout kwam bijvoorbeeld uit Spanje en Portugal; het steenzout kwam uit Duitsland en Frankrijk. Het ingevoerde zout werd in de zogenaamde zoutziederijen gezuiverd. In de zoutziederij werd dat zout gezuiverd en verpakt. Daarna ging het naar winkeliers in het hele land. Zoutziederijen vond je vooral in havensteden als Amsterdam, Dordrecht en Vlissingen. Dat ze juist in kustgebieden staan, is logisch want zo kon het zout gemakkelijk aangevoerd worden en tevens had men dan de beschikking over zeewater voor het zuiveringsproces. De prijs werd echter door de zoutproducerende landen steeds meer opgedreven. De ontdekking dat de Nederlandse bodem zout bevatte, was daarom van groot belang. Nederland was niet langer afhankelijk van het buitenland.
Het zout in de bodem van Twente werd ruim honderd jaar geleden ontdekt. Dat gebeurde puur bij toeval. In 1886 liet baron van Heeckeren van Wassenaar grondboringen verrichten op het landgoed Twickel te Delden. Hij was op zoek naar schoon water voor de waterleiding die hij in zijn woonplaats wilde aanleggen. Maar de baron boorde alleen maar zout water aan; er zat dus zout in de Twentse bodem. Zo werden de zoutlagen gevonden. Deze ontdekking vormde het begin van een uitgebreide exploitatie. Het duurde echter nog tot 1919 voordat men het eerste Twentse zout naar boven haalde. Dit kwam omdat de Nederlandse regering pas toestemming gaf voor de zoutwinning toen de import van zout door de Eerste Wereldoorlog sterk verminderde en Duitsland belasting ging heffen op zijn zoutexport. De eerste zoutfabriek van Nederland werd in Boekelo geopend. De Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie was geboren, de K.N.Z., het huidige Akzo Nobel. De fabriek te Boekelo sloot in 1952. De nieuwe vestiging ligt in Hengelo en hier wordt jaarlijks meer dan vier miljoen ton zout geproduceerd door middel van oplosmijnbouw.
Hoe zijn de zoutlagen in de Twentse bodem ontstaan?
Ongeveer 240 miljoen jaar geleden was een groot deel van West-Europa bedekt door een binnenzee, de Zechsteinzee. Er heerste een heet en droog klimaat, waardoor veel water verdampte. In het resterende water vormden zich zoutkristallen die zich afzetten op de bodem, waar een zoutlaag gevormd werd van soms wel honderden meters dik. Enkele tientallen miljoenen jaren later, tijdens de Bondzandsteentijd, herhaalde dit proces zich, waardoor een nieuwe zoutlaag ontstond, het zogenaamde Rötzout. Dit zout dat op een diepte van ongeveer 400 meter ligt, wordt in Hengelo geëxploiteerd. Het Zechsteinzout, dat tussen de 1000 en 1500 meter diep ligt, wordt in Winschoten geëxploiteerd. In Twente en de Achterhoek vormt dit steenzout de basis voor de moderne grootschalige zoutindustrie te Hengelo.
Vroeger had je in Twente grote, houten zouttorens waarin de pompen en boorinstallaties stonden. Tegenwoordig gebruikt men een verrijdbare boorinstallatie met uitschuifbare masten. De oude boortorens zijn niet meer nodig. Een zogenaamd
zouthuisje is nu voldoende om de apparatuur te beschermen. In het huisje vind je een pomp en kranen waarmee de leidingen kunnen worden afgesloten. Een zouthuisje heeft de vorm van een ouderwets Twents boerderijtje. In het Twentse landschap zijn als industrieel monument nog steeds enkele boortorens van vroeger te zien.
De zoutindustrie is héél belangrijk voor Nederland. Duizenden mensen vinden er werk. Nederland is inmiddels één van de belangrijkste exportlanden van zout geworden. De producten worden uitgevoerd naar zestig landen. Er zit zoveel zout in de Nederlandse bodem, dat het wereldverbruik van zout voor minstens twee eeuwen gedekt zou zijn. Voorlopig hoeven we ons dus nog geen zorgen te maken dat we zout als grondstof voor zovele toepassingen tekort zullen komen.
Zout is één van onze belangrijkste bodemschatten.
De vele toepassingen van zout
Zout is de basis voor veel meer toepassingen dan men op het eerste gezicht zou denken. Maar een klein deel van de totale zoutproductie is voor de consumptie bestemd. Het grootste deel wordt voor industriële doeleinden gebruikt. Er bestaan in de industrie meer dan 15.000 toepassingen. Voor dat het zout naar allerlei bedrijven wordt afgevoerd, wordt het eerst opgeslagen in grote silo’s.
Keukenzout
Het zout dat we thuis gebruiken, heet keukenzout. De officiële naam is
natriumchloride. We hebben het nodig om ons voedsel op smaak te brengen. Keukenzout doen we bijvoorbeeld bij de aardappels, we wrijven het vlees ermee in, we strooien het op een eitje en we doen een snufje zout bij de groenten. Keukenzout zit in bijna alles wat we in de supermarkt halen. Het zit in boter, blikgroenten, brood en pindakaas. Maar ook in zoete producten, zoals vla en chocola, zit zout. Veel zout zit er in soep in blik, sauzen, pizza’s en chips. En niet te vergeten in frikadellen, hamburgers en nasiballen. Zout geeft kaas een stevige vorm en zorgt ervoor dat plakjes vleeswaren niet in stukjes uit elkaar vallen. Het wordt ook in brooddeeg gedaan om ermee te kunnen boetseren.
Wegenzout
Als de wegen glad zijn, wordt er “gepekeld”. Strooiwagens strooien dan wegenzout over het wegdek. Hierdoor smelten sneeuw en ijs. Wegenzout (of pekel) is ongezuiverd zout. Het is grover dan keukenzout en niet zo wit.
Duizend en één producten
Zout kent tal van toepassing. Zout wordt niet alleen gebruikt als smaakmaker en conserveringsmiddel van voedsel. Zout wordt ook gebruikt bij het leerlooien, glazuren van aardewerk, en bij het beschilderen van zijde. Het wordt verwerkt in bijvoorbeeld staal, rubber, waspoeder (zout zorgt ervoor dat stoffen niet verkleuren) en glas. Het komt voor in verf en in tal van geneesmidden. Dit zijn maar enkele voorbeelden van de talloze toepassingen van zout. Er is ook zout dat kalk oplost en water onthardt. En zout in het afwasmiddel zorgt voor een glanzend servies. Weer een ander soort zout dient als mest voor worteltjes, rode biet en prei.
Bovendien speelt zout een belangrijke rol bij de productie van andere stoffen. Zout wordt verwerkt tot soda en chloor. Twee stoffen die in heel veel verschillende producten zitten. Chloor ontsmet en zit daarom in vele schoonmaakmiddelen. Het wordt in het zwembadwater gedaan om ziektekiemen te doden. Chloor komt voor in bestrijdingsmiddelen tegen onkruid en insecten. Maar chloor wordt ook gebruikt in de papier- en kartonindustrie, in de petroleumindustrie en is ook onmisbaar bij de productie van kunststoffen. (Denk b.v. aan pvc, een harde kunststof, waarvan onder andere rioolbuizen worden gemaakt).
Zout onmisbaar voor mens en dier
Het leven is ontstaan in zee. Alle zeedieren hebben zout water in hun lichaam. Ook ons lichaam heeft zout water; denk maar aan je tranen die zout smaken en je transpiratie. Het interne milieu bij mens en dier verschilt niet wezenlijk van het zoute milieu, waarin de eerste cellen tot ontwikkeling zijn gekomen. Zonder zout kan een mens niet leven. Zout houdt het water in je lichaam vast, zodat je niet zo gauw te veel vocht verliest. Water komt overal in ons lijf voor, het zit in de huid, de maag, de darmen en de spieren. Bloed bestaat vrijwel geheel uit water. Zonder zout zou het water uit ons lichaam snel verdwijnen, we zouden uitdrogen en doodgaan. Het zoutgehalte van het menselijk bloed is vrijwel gelijk aan dat van zeewater. De zoutbehoefte van de mens ligt tussen de 1 en 2,5 gram per dag. Een zouttekort kan voorkomen bij mensen die zware lichamelijke arbeid verrichten, bij mensen die gedurende langere tijd aan extreem warme temperaturen blootstaan (b.v. toeristen) en bij sporters. Allemaal verliezen zij grote hoeveelheden zout door transpiratie. Sommigen nemen zouttabletten, anderen drinken sportdrank om het verloren zout weer aan te vullen.
Ook dieren hebben zout nodig. Als koeien, geiten enz. alleen maar gras eten, ontstaat ook bij hen een zouttekort. Dan is een zogenaamde “
liksteen” noodzakelijk om aan de nodige hoeveelheid zout per dag te komen.
Nadelen van zout
Nadelen voor het milieu
Jaarlijks komt veel zout ons milieu binnen. Het zout worden van de bodem heet “
verzilting”. Vaak wordt gedacht dat alleen het wegenzout hiervoor verantwoordelijk is. Uit het hierna volgende overzicht blijkt dat er nog meer verzilters zijn. Beperking van de gestrooide hoeveelheid wegenzout is belangrijk, maar ook de andere oorzaken moeten niet onderschat worden.
wegenzout | 175.000 ton per jaar |
neerslag | 200.000 ton per jaar |
landbouw | 220.000 ton per jaar |
zeewater | 2.000.000 ton per jaar |
rivieren | 10.000.000 ton per jaar |
Verspreid over de wereld komen enorme oppervlakten zoute gronden voor. Deze gebieden zijn volkomen ongeschikt voor de landbouw. Onder invloed van zout verandert de bodemstructuur zodanig dat de aarde minder water doorlaat. Tevens wordt het zuurstofgehalte van de bodem kleiner. Schade aan de bodem ten gevolge van een te hoge zoutconcentratie leidt tot schade aan de planten, struiken en bomen. Dit uit zich in uitdroging van het gewas, groeistoornissen en/of kwaliteitsverlies van het product. Bij een zoutconcentratie van een 0,5 % kan de boer niet meer met succes tarwe verbouwen. Bij een concentratie van 1 % geeft ook het meer zouttolerante gerst geen opbrengst meer. En bij 2 % houdt zelfs de zeer zouttolerante dadelpalm op vrucht te dragen.
Vergeleken met de planten ligt de zouttolerantie van de mens, en vooral die van vele diersoorten, veel hoger. De mens kan in een droog klimaat zonder nadelige gevolgen water drinken met een zoutconcentratie van 3 %. Stijging echter van het zoutgehalte tot 5 % betekent dat men het water niet lang achtereen kan gebruiken zonder nadelige gevolgen ( b.v aantasting van het gebit of krom groeien van het skelet). Voor veel diersoorten mag het zoutgehalte van het drinkwater nog aanmerkelijk hoger zijn. Zo verdragen paarden in Zuid-Australië water met een zoutconcentratie van zo’n 7,5 %.
Verzilting komt vooral voor in warme landen. Daar worden veel akkers bevloeid. In het zoete water dat men daarvoor gebruikt, zit altijd nog een heel klein beetje zout. Al die klein beetjes zout verzilten het land op den duur zó erg, dat er niets meer wil groeien. Maar ook in Nederland moeten we oppassen voor verzilting. Als we te veel water uit de duinen oppompen ten behoeve van de drinkwatervoorziening en industrie, kan het zoute water uit de Noordzee - ten gevolge van de sterke verlaging van het grondwaterpeil - ondergronds het land binnendringen en zo de bodem verzilten. Om deze dreiging het hoofd te bieden, moest een zéér kostbare pijpleiding worden aangelegd om vanuit het zuiden Rijnwater aan te voeren en dit in de duinen te infiltreren. Ook via de riviermonden, de zeearmen, door het schutten van zeeschepen door de enorme sluizen van IJmuiden en de kwel onder de dijken door, kan het zeewater in het grondwater van de aangrenzende gebieden binnendringen. Vandaar het belang om over voldoende zoet rivierwater te kunnen beschikken, zodat het zeewater zoveel mogelijk buiten gehouden kan worden. In dit verband vormen de enorme lozingen van afvalzouten door chemische fabrieken op de Rijn en de Maas een groot probleem. Berucht zijn de Franse kalimijnen in de Elzas. Kali is een soort zout dat gebruikt wordt voor kunstmest. Bij de productie komt veel kalizout in het rivierwater - en dus ook in Nederland - terecht. Dit heeft veel schade veroorzaakt in de (glas)tuinbouw van het Westland. Pas na veel druk van de Nederlandse regering is Frankrijk met deze lozingen gestopt.
Nadelen voor de gezondheid
Zonder zout kan een mens niet leven, maar té veel zout is ook niet goed. Het meeste overtollige zout wordt via onze nieren afgevoerd. Veel zout voeren we dus af bij het plassen. Als we lange tijd erg veel zout gebruiken, kunnen de nieren het werk niet goed meer aan en krijgen we te maken met een te grote hoeveelheid zout in ons lichaam. Daardoor hoopt zich in het lichaam te veel water op. Je wordt er een stuk zwaarder van en dat is weer niet goed voor je hart. Veel mensen krijgen last van dikke enkels en voeten of van een hoge bloeddruk. Sommige mensen moeten dan een zoutarm dieet volgen. Bijna niemand beseft hoeveel zout er in ons eten verwerkt zit. Aan zout raken we gewend en we hebben de neiging om steeds meer zout te gebruiken. Gemiddeld gebruiken we drie keer zoveel als nodig is.
Nawoord
Zout is een zegen voor de mens. Zonder zout kan de mens niet leven. Maar als zout de akkers bederft en vruchtbare grond in een woestenij verandert, dan is datzelfde zout geen zegen meer, maar een vloek.