Je eigen wijn maken
Niets voelt zo voldaan en authentiek als het maken van je eerste batch van wijn van verse druiven. Er is geen betere tijd om het uit te proberen dan in de vroege herfst, wanneer de druiven over het hele land zijn rijpen in de wijngaarden en achtertuin. Wijn is een ingewikkeld product, maar met echte passie voor het product en een rugzak met kennis kun je gemakkelijk je eigen wijn maken. Benieuwd hoe je het moet doen? Lees dan verder..
De keuze van de druif
Er zijn vele soorten druiven om uit te kiezen, welke druiven je moet kiezen is afhankelijk van waar je woont. Vitis vinifera is de klassieke keuze voor smaak, karakter van de variëteit en de historische authenticiteit. Deze beroemde Europese druivenfamilie omvat gerenommeerde variëteiten zoals Chardonnay, Merlot, Zinfandel en Cabernet Sauvignon. In de Verenigde Staten groeien vooral viniferadruiven. In Californië en de Pacific Northwest komt deze druivensoort vooral voor.
Sommige druiven zijn niet te vinden in nattere klimaten, niet getreurd de'' vitis labrusca'' druiven, die minder gevoelig zijn voor kou en ziekte zijn, kunnen goed groeien in de buurt van je huis. Andere opties zijn het bestellen van druiven via je favoriete lokale wijnwinkel of via een groothandel van Europese druiven, dit kan echter wel duur worden.
Het maakt niet uit welke druivensoort je gebruikt, de algemene technieken, apparatuur en ingrediënten zijn hetzelfde. Hier volgt een overzicht van enkele belangrijke stappen:
De basisuitrusting
Hier is alles wat je nodig hebt om je eerste batch partij wijn maken van druiven. Deze apparatuur is vaak te koop bij groothandels, of doe-het-zelf winkels.
- Grote nylon perszak
- Emmer voor voedsel met deksel (2 tot 4 liter)
- kaasdoek
- Hydrometer
- Thermometer
- Flexibele doorzichtige slangetjes
- Twee een-liter glazen kannen
- Stop en waterslot
- Vijf 750-ml flessen (om te bottelen)
- Kurken
- Een handkurker
Het inspecteren van de druiven
Wijnmaken begint met het inspecteren van de druiven. Om te weten of de druiven rijp zijn, moet je een handvol als ''proef'' testen en het suikergehalte meten met een hydrometer, een handig apparaat dat je kunt kopen bij een doe-het-zelf winkel of bij een groothandel. De suiker dichtheid moet rond de 22 ° Brix zijn, dit is gelijk aan 1,0982 soortelijk gewicht of 11 procent potentieel alcohol percentage. Ten slotte moeten de druiven zoet en rijp zijn en een licht zurige smaak hebben.
De druiven moeten ook schoon, gezond en relatief vrij zijn van insecten en andere blaadjes en rotzooi. Gooi alle druiven weg die er rot of anderszins verdacht uitzien. Ook is het erg belangrijk dat alle stengels van de druiven worden verwijderd, omdat de stengels de wijn bitter maakt.
Hygiëne
Het maken van wijn vraagt om een hygiënische omgeving. Was al de apparatuur grondig met warm water, het liefst gekookt water. Het is ook verstandig om jezelf te bewapenen met een sterke sulfiet oplossing om alle apparatuur die in contact komt met je wijn te spoelen. Om dit middel aan te maken, voeg je 3 eetlepels sulfiet poeder (kaliummetabisulfiet) toe aan een liter water en meng dit.
Het aanpassen van het sap
Het stabiliseren van het sap of "most" van de wijn is van cruciaal belang. Gelukkig is dit makkelijk. Meet de zuurtegraad van de wijn deze wordt gemeten met een eenvoudige titratie, die kun je kopen bij een groothandel, ook op internet is heel veel titratiemateriaal te vinden. De ideale zuurgraad is 6 tot 7 gram per liter voor droge rode wijnen en 6,5 tot 7,5 gram per liter voor droge witte wijnen.
Hier is een voorbeeld: Als je het sap meet en je 5,5 gram per liter aan zuur hebt, dan moet je 1 gram per liter wijnsteenzuur toe te voegen om het te brengen tot 6,5 g / l. Omdat 0,2642 liter gelijk is aan 1 liter, 1 g / L is gelijk aan het toevoegen van 3,8 gram wijnsteenzuur. Voeg dit poeder in verschillende tussenpozen, terwijl je naar elke toevoeging de zuurtegraad goed controleert, als het gewenste niveau is bereikt, moet je stoppen.
Ook het suikergehalte moet je met een hydrometer in de gaten houden. Het sap moet ongeveer 22 ° Brix zijn voor zowel rode en witte wijnen. Om het suikergehalte omhoog te brengen, moet je suiker oplossen in een kopje water en dit in kleine hoeveelheden toevoegen, controleer wel bij elke toevoeging het suikergehalte. Als het gewenste suikergehalte is bereikt, stop dan met toevoegen van suiker. Om het suikergehalte eventueel te verlagen, kun je het sap gewoon met water verdunnen.
Gisting
Giet het sap voorzichtig in een kunststof vat met een waterslot, voeg de wijngist toe en laat het geheel op kamertemperatuur gisten tot het waterslot niet meer bubbelt, het sap is inmiddels wijn geworden.
Het bottelen
Bottelen klinkt misschien ingewikkeld, maar het is echt niet. Giet de wijn in de flessen tot 2 centimeter onder de rand, plaats een kurk in de handkurker, plaats de fles onder de kurker en trek aan de hendel. Kurken kunnen snel kapot gaan, koop dus van tevoren extra kurken in voor de zekerheid.
Wijnflessen kunnen worden gekocht via groothandels, of je wast gewoon je eigen flessen goed af. Vijf liter sap levert ongeveer vijf standaard formaat (750 ml) flessen wijn. Als de vijfde fles is niet helemaal vol, drink dan de wijn op, of bottel deze in een kleine fles; het is belangrijk dat er geen lucht bij komt.
Recepten
Nu ben je klaar om je eerste wijn te maken. Op internet zijn veel verschillende soorten recepten te vinden voor een droge rode en een droge witte tafelwijn. De recepten hebben bijna altijd dezelfde stappen en technieken, met een belangrijk verschil. Rode wijnen worden altijd gefermenteerd met de schillen en pulp in het kunststof vat. Witte wijnen daarentegen worden altijd gedrukt vóór de gisting, dus alleen het druivensap belandt in de gistende emmer.