Garnalen; ze zijn er in soorten en maten
Veel mensen vinden garnalen lekker. Maar de ene garnaal is de andere niet. Er zijn namelijk duizenden soorten op deze wereld te vinden. Overigens is de ene garnaal wel iets eetbaarder dan de ander. Over zoete garnalen, gamba's, zoutwater garnalen, steurgarnalen, roze garnalen en langoustines.
Brak water, zout of zoet water
Garnalen zijn te vinden in allerlei soorten water. Van brak tot zoet, maar ook in zout water leven de geleedpotigen met hun vreemde uiterlijk. Bovendien zijn ze te vinden op verschillende plaatsen. Aan de kust waar zand de boventoon voert, maar ook in de diepste zeeën, in grotten en in de modder. Bovendien worden ze inmiddels ook vooral in Azië gekweekt, waardoor hun aanbod nog groter is geworden.
Garnalen zijn geleedpotigen en rugweg onder te verdelen in drie groepen:
- Koudwatergarnalen (zoals de Noorse of grijze garnalen)
- Zoetwater tropische garnalen (zijn vaak groot.)
- Zoutwater tropische garnalen (eveneens groot)
De verschillende smaken
- Koudwatergarnalen zijn klein, maar hebben wel veel smaak.
- Zoutwatergarnalen die hier bekend zijn, zijn vooral de tijgergarnaal en de witpootgarnaal. Ze worden opgevist uit de wateren in de tropen, maar daar ook ruimschoots gekweekt. Vooral in landen als Thailand, Indonesië en Vietnam heeft de kweek een enorme vlucht genomen. Ook in Nederland worden garnalen gekweekt bij Happy Shrimp bij Rotterdam.
- Van de zoetwater tropische garnalen is de reuzengarnaal het bekendst in Nederland. Het gekke is dat de smaak van zowel een zoutwater als een zoetwater tropische garnaal hetzelfde wordt als ze eenmaal zijn gekookt. Wie een bak met garnalen koopt om die bijvoorbeeld te gebruiken in de pasta krijgt vaak een mengsel, zonder dat te weten.
Vangen en pellen
Koudwatergarnalen worden nog steeds alleen maar in het wild gevangen. Dit gebeurt met garnalenkotters. Nadat de kleine geleedpotigen zijn gevangen worden ze meteen gekookt in heet water en in ijs bewaard. Daarna worden ze gepeld, vooral in landen waar de lonen nog laag zijn. Vroeger was hier in Nederland ook een levendige garnalenpellerij, maar dat gebeurde bij mensen thuis. ’s Ochtends werden de zakken garnalen dan rondgebracht en ’s avonds werden de gepelde exemplaren afgehaald en gewogen. Het werk werd per ons betaald. Omdat tegenwoordig de hygiëne eisen veel hoger zijn gesteld, gebeurt dit werk nu in fabrieken. Het pellen bij een warme kachel in een woonkamer was namelijk toch wel wat anders dan in een gekoelde fabriek.
Soorten garnalen:
- Hollandse, Noordzee-, of grijze garnaal: leeft in Europese kustwater tot in de Middellandse Zee, maar dan wel in de ondiepte. De lekkersten van deze soort zijn te vinden langs de kust tussen Noord-Frankrijk en de Waddenzee.
- Gamba: eigenlijk gewoon het Spaanse woord voor grote garnaal. Het zijn vooral de tropische exemplaren die worden bedoeld.
- Noorse of Groenlandse garnaal: koudwatergarnaal. Heel goed te eten.
- Roze garnaal: eigenlijk alle tropische garnalen, die gekweekt zijn. De roze garnaal is van tevoren gekookt en ingevroren. Na het ontdooien, dus nooit opnieuw invriezen, want daar kan de mens heel erg ziek van worden.
- Scampi: Wat bedoeld wordt is de gamberetto, want dat is Italiaans voor garnaal. De taal kent wel het woord Scampo. Dit is een langoustine, of te wel rivierkreeft. Ander dier, ook lekker, maar geen garnaal.
- Steurgarnaal: Garnaal die voorkomt van Denemarken tot Marokko. Veel vlees en een goede smaak.