Belgische streekproducten: enkele zoete lekkernijen
Dat België een luilekkerland is en dat men hier veel Bourgondiërs heeft, dat weet iedereen al lang. Iedere streek, ja bijna iedere stad heeft zo zijn specialiteit, zowel zout als zoet. Maar niet allemaal mogen ze het label streekproduct dragen. Wat is nu juist een streekproduct en welke moeten we zeker eens proeven wanneer we in de buurt zijn, of meenemen om lekker thuis op te snoepen? België heeft heel wat zoete lekkernijen: de Geraardsbergse mattentaart, de Hasseltse speculaas, de Lierse vlaaikes en koffie, de wafeltjes van De Strooper en de Gentse cuberdons.
Wat is een streekproduct precies?
Een erkend streekproduct is een streekeigen product dat "in de streek bereid wordt en een langdurige of historische bekendheid geniet". Een commissie van het Vlaams Centrum voor Agro-en Visserijmarketing (VLAM) buigt zich viermaal per jaar over een aantal aanvragen en kent op basis van de aangehaalde criteria het label "streekproduct.be" toe.
Zoete Belgische streekproducten
België telt heel wat streekproducten, zowel zoete als zoute. Onder de zoete streekproducten vinden we de Geraardsbergse mattentaart, de Hasseltse speculaas, het Lierse Vlaaike en de Lierse koffie, de wafeltjes van Jules Destrooper en de Gentse cuberdons. Al deze producten zijn al heel oud en ontstonden lang geleden vaak uit noodzaak. Om te voorkomen dat de melk slecht werd of om overschotten van eieren of brood weg te werken.
De Geraardsbergse mattentaart
Eerste Europese streekerkenning
De Geraardsbergse mattentaart is het eerste Belgische streekgebak dat een Europese streekerkenning kreeg. Het taartje is al heel oud, het zou dateren van de dertiende eeuw. In die periode werd het vermeld in een troubadourlied waarin men sprak over "matten" en "mattons", dit is de Franse benaming voor deze lekkernij.
Oorsprong: problemen met het bewaren van melk
Men begon het taartje te maken omdat men problemen had met het bewaren van verse melk. In kloosters en kastelen had men wel een ijskelder, maar de kleine boer kende deze luxe niet. Daarom liet hij de volle, rauwe melk schiften in "matten" (wrongel) en wei. De melk werd gekookt en gestremd door toevoeging van zure karnemelk. Daarna liet men alles uitlekken in een neteldoek. Wanneer de wrongel was uitgelekt, werd hij gemalen en gemengd met suiker en eierdooiers. Daarna werd het mengsel verdeeld over deeglapjes die werden toegevouwen en gebakken in de oven. De mattentaartjes van nu worden nog steeds volgens dit oeroude recept gemaakt. Alleen wordt er nu soms amandelextract aan toegevoegd. Deze lekkernij die alleen in Geraardsbergen en Lierde mag gemaakt worden, smaakt een beetje zoet-zurig.
Hasseltse speculaas
Hasseltse speculaas is dik, donker en zacht en heeft een uitgesproken kaneelsmaak. Dit in tegenstelling tot andere speculaas die dun en hard is.
Oorsprong van de Hasseltse speculaas
De Limburgse variant vindt zijn oorsprong in de Hasseltse jeneverstokerijen. De jeneverstokers maakten van hun suikeroverschot bruine suiker waaraan ze bloem of vet toevoegden. Deze Hasseltse speculaas zou in 1830, tijdens de Tiendaagse Veldtocht, in de ransel van de soldaten hebben gezeten, omdat het zo voedzaam was. In meer welvarende tijden werden er extraatjes aan toegevoegd, zoals kruiden, amandelen of boter. Tot voor de Tweede Wereldoorlog werd hij uitsluitend gebakken rond de Sinterklaasperiode. Nu vindt men hem het hele jaar door en heeft elke bakker zowat zijn eigen recept. Echt zoet en superlekker met een laagje verse boter.
Lierse Vlaaikes en Lierse koffie
Een van de oudste streekgebakjes uit de Provincie Antwerpen
Blijven we nog even in dezelfde sfeer, met een lekkernij uit Lier, in de provincie Antwerpen. Het Liers Vlaaike is een van de oudste streekgebakjes uit de provincie Antwerpen. Het is waarschijnlijk meer dan 300 jaar oud.
Oorsprong van het Lierse Vlaaike
Toen werd het gebakje gemaakt met brooddeeg waarbij men warm water voegde en dat daarna in een houten vormpje werd geduwd dat een diameter had van een vijftal centimeter. Het warme water verdampte en het koekje droogde op. Dit kon enkele dagen duren. Daarna vulde men het vormpje op met een mengsel van beschuiten, siroop, melk, smaakstof en suiker en stak men alles in de oven.
Hedendaags recept
Anno 2020 worden de Lierse Vlaaikes beschermd en gepromoot door de Lierse bakkers die aangesloten zijn bij de Orde van het Liers Vlaaike. Het hedendaags recept voor het deeg bestaat uit water, bloem en boter en wordt in een metalen vormpje gedaan. De vulling is een mengsel van paneermeel, kandijsiroop, melk en vierkruiden. Deze lekkernij smaakt een beetje kruidig.
Felix Timmermans
Wanneer ze goed vers zijn, is het mengsel lekker smeuïg, maar het word snel hard en taai. Ook de Lierse schrijver Felix Timmermans vermeldde dit fenomeen reeds in zijn boek "Keersken in de lanteern", waarin hij schreef dat wanneer de gebakjes aan de zon werden blootgesteld ze "zo hard als gewapend beton werden om met geen hamer kapot te kloppen". Snel opeten is dus de boodschap!
Lierse koffie
Sinds 2014 is ook de Lierse koffie een erkend streekproduct. Sla dus twee vliegen in één slag wanneer u een uitstapje naar
Lier plant!
Destrooperwafeltjes
Boterwafeltjes uit Lo-Reninge
Uit West-Vlaanderen, en meer bepaald uit Lo-Reninge komen de enige echte Jules Destrooperwafeltjes. Wie kent ze niet, die goudgele, harde, flinterdunne boterwafeltjes? Ook zij hebben het label van streekproduct gekregen. Ook dit recept is reeds heel oud.
Oorsprong van de boterwafeltjes van Jules Destrooper
Het recept van de boterwafeltjes vindt zijn oorsprong in de keukens van de West-Vlaamse huismoeders. Zij bakten rond nieuwjaar immers boterwafels voor de familie en / of om weg te schenken als geluksbrenger voor het nieuwe jaar. In die streek noemden ze de boterwafeltjes "lukken", van geluk wensen. Met de hand werd een bol deeg gevormd op basis van bloem, kristalsuiker, eieren, boter en zout. De bol liet men een nachtje rusten op een koele plek. De volgende dag werden de wafeltjes gebakken op de Leuvense stoof in een speciaal ovaalvormig "lukkenijzer" met ruitjespatroon. Koekjesbakker Jules Destrooper lanceerde in 1890 een eigen recept voor deze traditionele nieuwjaarswafeltjes: tarwebloem, suiker, 18%boter, eieren en zout. Het deeg wordt nu nog steeds op dezelfde manier bereid, machinaal gekneed en moet een nacht rusten op een koele plaats. De volgende dag worden ze in wafelijzers met het typisch ruitenpatroon in de oven gebakken. Ze zijn te koop in een witte doos met blauwe tekeningen en opschriften. In de Westhoek is het nog steeds traditie om lukken te geven op nieuwjaarsdag.
Cuberdons
Donkerroze neuzekes
Deze zoete lekkernij komt uit Oost-Vlaanderen, meer bepaald uit het Gentse. Bijna niemand weet hoe ze echt heten, maar iedereen kent ze wanneer we spreken over "neuzekes"! Wie heeft er niet van gesnoept in zijn kindertijd! Dit snoepgoed wordt nog steeds ambachtelijk bereid. Ze zijn kegelvormig, middelgroot en kenmerken zich door hun donkerroze kleur. De suikermassa wordt in grote ketels gekookt, waarna er Arabische gom en frambozenaroma wordt aan toegevoegd. Met dit mengsel vult men de kegelvormpjes in zetmeel geduwd en tenslotte worden de neusjes gebakken zodanig dat ze een dun korstje krijgen. Ook deze lekkernij moet snel worden opgegeten, anders versuikert de stroperige massa binnenin.
Varianten
In de loop der jaren zijn er veel varianten bijgekomen. Neuzekes in allerlei kleuren en geuren en zelfs cuberdonsiroop voor op ijs of
pannenkoeken. Maar de enige echte, dat zijn de donkerroze neuzekes!
En als het water u nu nog niet in de mond loopt, kan u voor meer lekkernijen terecht op www.streekproduct.be! Hier vindt u ook een aantal
zoute lekkernijen die een erkenning als streekproduct hebben gekregen.