recensieRestaurant Djakarta in Utrecht: een warm Indonesisch bad
Het staat al decennia lang tegenover de Utrechtse Stadsschouwburg klanten te lokken. Het interieur oogt alsof het sinds de opening niet meer is vernieuwd. Is dat erg? Welnee, je weet als klant tenminste dat je vooral voor het eten betaalt. Restaurant Djakarta voelt bovendien als een warm Indonesisch bad. Je eet er niet al te verfijnd, maar wel lekker. En je wordt hartelijk en informeel ontvangen.
De website van Djakarta weerspiegelt het karakter van het restaurant zelf. Geen geronk over het uitsluitend gebruik van de beste verse ingrediënten, maar gewoon sec opnoemen van
ingrediënten en prijzen. Wel enkele regels (rijsttafels gaan alleen per twee personen), maar daar wordt bij navraag in de zaak even vrolijk en makkelijk van afgeweken. Zo zien we het graag en daarbij voelen we ons thuis. We houden tenslotte ook van Indonesië.
Meubelstuk
Zolang ik me kan herinneren is restaurant Djakarta een van de (weinige) Indonesische eethuizen in de stad Utrecht. Andere komen en gaan, Djakarta blijft altijd bestaan. Vroeger kwam ik er graag, maar nadat ik er een keer een muis had zien rondrennen en tegelijkertijd het gerucht de ronde deed dat een gast een beest in het eten had aangetroffen dat daar, in Nederland althans, niet thuishoort, heb ik het een aantal jaren gemeden. Nu is het tijd voor een hernieuwde
kennismaking. In elk oud pand lopen wel eens muizen rond en zelf at ik er qua vlees nooit iets anders dan kip, rund en varken.
Ongedwongen stewardessen
We zitten er knus bij op deze stormachtige doordeweekse avond. Zo’n vijf tafeltjes bezet en iedereen is dicht bij elkaar gekropen in één hoek. En dat terwijl in het restaurant met tussenschotten en schuine bamboe afdakjes genoeg mogelijkheden zijn gecreëerd om in alle privacy te eten. De twee serveersters dragen sarong en kebaya in hetzelfde dessin en hebben wel iets weg van stewardessen. Hun vriendelijkheid is echter een stuk meer
ongedwongen. “Is de rosé droog”, vragen wij. “Dat weet ik niet, maar je mag wel proeven hoor!” De rosé is droog, lekker en redelijk geprijsd (€ 2,60 per glas). Dat laatste geldt ook voor de rijsttafels die we bestellen. De Indonesia kost € 22, de Vegetarische € 20,50. Beide inclusief een voorgerecht. We nemen er nasi kuning bij in plaats van witte rijst en dat kost € 0,80 per persoon extra.
Geen gladde saus
De voorgerechten zijn niet indrukwekkend. De soto ayam smaakt zout. De miniloempia’s smaken gewoon als deegvelletjes gevuld met groente. Wel is de saus erg lekker. Niet de gladde rode chilisaus die je er vaak bij krijgt, maar een zowel pittige als zoete
sambal. “Is die saus zelfgemaakt?” “Ja, natuurlijk.” De serveerster sloft met licht verontwaardigde tred terug naar de keuken.
Rode draad
De goede sauzenreceptuur loopt als een rode draad door de rest van de maaltijd. Nadat de tafel is vol gezet met schaaltjes eten op een rechaud, genieten we van de saté babi met een heerlijke pindasaus vol stukjes noot. De sambal goreng kentang, elders vaak lijkend op krokante frietjes uit een zakje, is
smeuïg en pittig. Datzelfde geldt voor de ayam rica rica, de stukjes tempé en de sambal goreng taugé met tahoe. De sauzen maken de smaak. Ontbreekt saus, dan kan een gerecht als tahu goreng zomaar gortdroog overkomen. De andere vlees- en groentegerechten zijn in orde, al vind ik het wel wat moeilijk om de daging rendang, daging semur en daging rujak uit elkaar te houden. Ze smaken verschillend, maar niet herkenbaar naar de afzonderlijke specerijen die in deze gerechten thuishoren.
Bij de koffie
In de rijsttafel zit een flink stuk pisang goreng, die smakelijk genoeg is om volledig op te gaan. Voor een dessert bedanken we daarom. Het kleine stukje, lekker zachte
spekkoek bij de koffie gaat er echter goed in.
Hartelijk gedag gezegd door de dames lopen we de avond weer in. Geen muis of ander ongedierte gezien trouwens.
Praktisch
- Lucasbolwerk 19
- 3521 EH Utrecht
- 030 – 231 91 01
- Djakarta
- dinsdag tot en met zondag vanaf 16.00 uur