Pastrami, vleesbeleg uit de Joodse keuken
Pastrami is vleesbeleg uit de Joodse keuken. Maar wat is pastrami nu eigenlijk echt? In iedere Amerikaanse film wordt wel pastrami gegeten. In Nederland heb je het ook wel, maar dan maar mondjesmaat. Vooral in Joodse broodjeshuizen wordt veel pastrami geserveerd. Dit komt omdat pastrami een lekkernij is uit de Joodse keuken. De Joodse keuken is een koosjere keuken. Wat dat betekent lees je hier.
Wat is pastrami?
Pastrami is gepekeld en gerookt vlees. Van oorsprong komt het uit Roemenie. Daar werd pastrami van schapenvlees gemaakt, later werden er ook andere varianten van rundvlees. In de tweede helft van de 19e eeuw namen Joodse immigranten de Joodse lekkernij mee naar onder meer de Verenigde Staten en daarom burgerde het daar ook steeds meer in. In De Verenigde Staten zijn ze gek op pastrami en wordt het als beleg gebruikt. De pastrami wordt dan in dunne plakjes gesneden en er wordt vervolgens een sandwich mee belegd.
Hoe eet je pastrami?
Pastrami kan koud en warm worden gegeten. Pastrami is in elke Joodse delicatessenzaak verkrijgbaar. Maar ook groothandels als Hanos hebben pastrami. Of het vlees daar wel koosjer is, is niet duidelijk. Iemand die echte koosjere pastrami wil zal naar een Joodse zaak moeten om het daar te kopen.
Waarom is pastrami ontstaan?
In de moderne tijd heeft iedereen een koelkast of een diepvries waar vlees goed in bewaard kan blijven. Een eeuw geleden was dit nog niet het geval. Om die reden werd vlees gepekeld en zoals bij de pastrami ook nog gerookt. Het zorgde ervoor dat het vlees niet bedierf. Op die manier is ook cornedbeef ontstaan.
Hoe wordt pastrami gemaakt?
- Het rauwe vlees van de pastrami wordt eerst gezouten door het onder te dompelen in een pekelbad
- Daarna wordt het vlees gekruid met onder meer knoflook, koriander, zwarte peper, marjolein, basilicum, pimentbes en kruidnagels
- Daarna wordt de pastrami gerookt
Koosjer eten
Joden moeten Kasjer of ook wel Koosjer eten. Koosjer betekent 'geoorloofd' of 'toegestaan'. De Thora, het boek van de Joden is hier vrij nauwkeurig in. Daarin staat namelijk dat Joden elk dier mogen eten dat gespleten hoeven heeft en herkauwt. Hieronder vallen dus koeien en schapen. Varkens hebben ook gespleten hoeven, maar zij herkauwen niet. Daarom mogen zij niet gegeten worden en behoren ze tot de onreine dieren. Alles wat zich in het water bevindt en dat vinnen en schubben heeft, mag van de Thora. Maar waterdieren zonder vinnen of schubben zijn onrein. Ook mag een Jood dus geen schaaldieren eten. Dieren die zelf zijn doodgegaan zijn ook niet geschikt voor consumptie aldus de Thora. Bloed van een geslacht dier hoort ook niet thuis in de Joodse keuken, want ook dat mag niet gegeten worden. Verder mogen vlees en melk nooit samen in een maaltijd zitten en heeft de Joodse keuken een scheiding tussen melk en vlees. Na een maaltijd waar vlees gegeten wordt, zal een Jood dus nooit een zuiveltoetje nemen. Maar ook op brood met boter hoort vervolgens geen gehakt. De pannen, potten en al het andere gerei dat wordt bereid in de ene keuken hoort ook niet thuis in de andere keuken. Er wordt zelfs niet afgedroogd met dezelfde theedoek. Deze regel is ingesteld door de volgende opdracht:
'Gij zult een bokje niet koken in de melk van zijn moeder.
Parve of minnich
Parve in Nederlands ook wel minnich genoemd zijn voedingsmiddelen die zowel met melk als met vlees gecombineerd mogen worden. Parve bevat geen vlees en ook geen spoortje melk, kaas, yoghurt of andere zuivel. Parve kan dus zowel gegeten worden bij vlees als bij melk.