Gerecht | Etiquette |
---|---|
Aardappelen | Worden nooit klein gesneden met een mes. Verdeel ze in kleinere stukken met een vork. |
Aardbeien en frambozen | Is het steeltje verwijderd, dan eet je ze met een dessertlepel of –vork. Zitten de steeltjes er nog aan, dan pak je ze met de vingers bij het steeltje vast. |
Appels en peren | Snijd ze in vieren. Verwijder het klokhuis. Dan neem je ieder partje op de vork en schilt ze. Breng het geschilde partje naar de mond, eventueel snijd je ze nog in stukjes. |
Asperges | Leg de asperges zo op de borden dat de toppen naar links wijzen. Neem ze één voor één aaan het uiteinde vast met de rechterhand en ondersteun de top met de vork die je in de linkerhand houdt. Doop de top in de saus en bijt af. Ga zo verder tot aan het laatste deel. Dat wordt uitgezogen, zonder daarbij geluid te maken. De restjes leg je op de rand van het bord. |
Artisjokken | Ze worden vaak in hun geheel opgediend. Daarbij worden de blaadjes met de vinger van de vrucht geplukt en naar de mond gebracht. Als alle blaadjes op zijn, neem je de vork om het hooi te verwijderen. Dan wordt de bodem in kleine stukjes gesneden en gegeten. |
Bananen | De pel wordt van de vrucht gehaald, waarna de banaan in plakjes gesneden wordt. Neem dan telkens een stukje op je vork en breng dat naar de mond. |
Brood als garnituur | Je snijdt het niet, maar breekt er telkens een stukje van met je linkerhand. Doop het brood nooit in de soep. |
Druiven | Worden in hun geheel in de mond gestoken. Schilletjes en pitjes vang je onopvallend op in het kokertje van je rechterhand. Leg ze daarna op het bordje. |
Garnalen | Zijn ze niet gepeld, eet je met de vingers. Gepelde garnalen eet je met een vork. Prik ze echter niet op de vork, maar schep ze op de vork. |
Kaas | Word met kleine stukjes tegelijk van de portie gesneden en dan op een stukje brood gelegd. Het geheel wordt vervolgens naar de mond gebracht. |
Kersen | Neem ze aan de steeltjes vast met de linkerhand en breng ze naar de mond. Achter de tanden wordt de vrucht dan van het steeltje getrokken. De pitten worden in de rechterhand of de eetlepel opgevangen en op het bord gelegd. |
Kreeft | Houd de kreeft vast met de linkerhand, maar laat de kreeft op het bord liggen. Met een kreeftenvork of visvork wordt het vlees losgemaakt en naar de mond gebracht. |
Mandarijnen | Pel ze, maak de partjes los van elkaar en eet ze met de vingers. |
Meloenen | Voor een meloenschijf worden mes en vork gebruikt. Een halve meloen wordt uitgelepeld. Meloen gevuld met een vruchtensalade wordt ook uitgelepeld. |
Mosselen | Neem de schelp in je linkerhand en haal er met een vork de mossel uit. In plaats van een vork kan je ook een lege mosselschelp als grijptang gebruiken. |
Oesters | Bij oesters wordt meestal een speciale vork gegeven om het vlees los te maken. Eventueel kan er wat citroensap op gedruppeld worden. Op twee manieren kunnen oesters gegeten worden: De schelp wordt naar de mond gebracht en het vlees met het vocht opgezogen, of de oester wordt met de vork naar de mond gebracht, waarna het vocht uit de schelp gedronken wordt. |
Perziken | Ga hetzelfde te werk als bij appels en peren. |
Pruimen | Eet pruimen uit de hand, eventueel haal je eerst de schil eraf. |
Sinaasappels | Pel ze met de hand. Maak daarvoor 4 verticale insnijdingen in de schil, trek de stukken schil eraf en verdeel dan de vrucht in partjes. Ook kan de sinaasappel met mes en vork in tweeën en vervolgens in vieren gesneden worden. Snijd dan elk van de partjes in tweeën, houd het met de vork op het bord, verwijder met het mes in de rechterhand het vruchtvlees en breng het met de vork naar de mond. |
Spaghetti | Spaghetti eet je met eetlepel en vork. Met de linkerhand steek je de eetlepel in de spaghetti. Zet de tanden van de vork in de holte van de eetlepel. Draai met de vork rond tot er een hoeveelheid spaghetti rond zit, die je in één keer in de mond brengt. De slierten die afhangen worden niet afgesneden maar onhoorbaar in de mond meegezogen. Spaghetti snijden is ook niet tegen de regels. |
Sla | Slablaadjes worden nooit met mes gesneden, alleen kleiner gemaakt met de vork. |
Botjes afkluiven | Het is niet onbeleefd om botjes van gevogelte en lamskotelletjes af te kluiven. Het vlees wordt wel eerst zo ver mogelijk gegeten met mes en vork. Pas daarna neem je de botjes in je rechterhand en brengt ze naar de mond. Manoeuvreren om het laatste stukje vlees los te kunnen krijgen, laat je beter achterwege. |
Slakken | Wijngaardslakken worden in de linkerhand genomen met behulp van een slakkentangetje. Met behulp van het slakkenvorkje in de rechterhand prik je de slak uit het huisje en brengt ze naar de mond. Alikruiken worden met de vingers van de linkerhand genomen en met behulp van een kopspeld uit de schelp gepeuterd. Het harde vliesje dat vóór de opening van het schelpje zit, kan met de top van de wijsvinger tegen de schelp geduwd worden. Handig is, dat je de bovenkant van de kopspeld of naald gedeeltelijk in een kurk duwt. Je hebt dan met de rechterhand een gemakkelijker houvast aan de kurk. |