Aardappel, de meest gegeten groente te wereld
Een aardappel (Solanom tuberosum) is een knolgewas die behoort tot de nachtschadefamilie. Deze knol behoort tot één van de meest gegeten groenten van de wereld. Alleen in Nederland al wordt er per jaar 7 miljoen ton geoogst.
Geschiedenis
De aardappel vindt zijn oorsprong in Zuid-Amerika. Daar was het belangrijk voedsel voor de Inca’s. Dat is vooral te merken omdat er graftombes in Zuid-Amerika zijn gevonden met daarin potten die de vorm van een aardappel hebben. In de 16e eeuw kwamen de Spanjaarden aan in Chili en Peru, waar ze kennis maakte met de aardappel. Zij namen de aardappel mee naar Europa en Koning Philips II pootte in zijn hoftuinen deze wortelknol. Het duurde echter even voordat de mensen de aardappel als voedsel gingen zien. Er werd gedacht dat het duivelsknollen waren, omdat ze zich konden vermeerderen zonder te zaaien. In tegenstelling tot de rest van Europa, zagen de Spanjaarden de aardappel wel zitten. Daar werden ze bij ziekenhuizen verbouwd, zoals in een boekhouding van een ziekenhuis in Sevilla te lezen is. In die boekhouding uit 1573 staat namelijk dat er een geldbedrag werd besteed aan de opslag van aardappels.
In Nederland begon men pas aan het begin van de 18e eeuw (rond 1727) met het verbouwen van aardappels. Voor die tijd, aan het einde van de 16e eeuw en het begin van de 17e eeuw, was het vooral een sierplant die te vinden was in botanische tuinen. De aardappel werd vooral gezien als het voedsel voor de armen en schepelingen. Door het hoge gehalte aan vitamine C konden aardappels namelijk scheurbuik voorkomen. Dat de aardappel het voedsel voor de armen was, blijkt wel uit het schilderij van Van Gogh, ‘De aardappeleters’. Mislukte aardappeloogsten hadden in die tijd vaak hongersnood tot gevolg. In 1845 heerste er zo’n hongersnood, waar heel Europa de dupe van werd. Maar ook tijdens de Eerste Wereldoorlog was er een tekort aan voedsel. In 1917 braken er zelfs rellen uit toen de Amsterdamse bevolking hoorde dat er in de haven schepen vol met aardappels lagen, klaar voor de export. Deze rellen staan ook bekend als de ‘Aardappeloproer’.
Teelt
Aardappels groeien onder de grond aan de aardappelplant. Aan één aardappelplant groeien ongeveer 12 knollen. De plant krijgt in de zomer witte of paarse bloemen waar besjes aan komen. Overigens is alles wat boven de grond groeit (de bladeren, bloemen, besjes en de stengel) giftig. Alleen de aardappelknollen onder de grond zijn te eten.
In Nederland worden de aardappels onderverdeeld in drie groepen:
- 1. consumptieaardappelen (50% van de totale oogst)
- 2. pootaardappelen (15% van de totale oogst)
- 3. zetmeelaardappelen (35% van de totale oogst)
Consumptieaardappelen zijn bedoeld om te consumeren, ze worden gegeten. In Nederland wordt 75% van de consumptieaardappelen geëxporteerd naar het buitenland. De overige 25% is bestemd voor binnenlands gebruik. Pootaardappelen zijn bedoeld voor de aardappelteelt en zetmeelaardappelen hebben andere doeleinden. Vanwege het hoge gehalte aan zetmeel worden ze verwerkt in bijvoorbeeld vla, lijm, inkt verf, crème of kleding. Pootaardappelen worden in april gepoot. Dit gebeurt meestal met een pootmachine die de aardappelen in de grond stopt. In juni zijn de aardappelplanten zichtbaar die overigens eind juli afsterven. Vervolgens kan er in september gerooid worden; afhankelijk van het ras worden de aardappelen vroeg, middelvroeg of laat gerooid. Vroeg rooien is zo’n 3 maanden na het poten, rond begin juli. Middelvroeg rooien is rond eind juli en begin september. Laat rooien is in september of oktober.
Soorten en rassen
Aardappelen verschillen in kleur, smaak, vorm en kooktype. Er zijn vier verschillende kooktypen:
- Vastkokend: Hierbij blijft de aardappel heel tijdens het koken. Daarnaast behoudt de aardappel zijn vorm. Vastkokende aardappelen kunnen worden gebakken, gefrituurd, of in ovenschotels en salades worden gedaan. Voorbeelden van vastkokende aardappelen zijn de Lady Christl en de Accent.
- Vrij vastkokend: Ook hierbij blijft de aardappel heel tijdens het koken, alleen de buitenkant wordt een beetje kruimig. Vrij vastkokende aardappels zijn eveneens geschikt voor koken, bakken, frituren, of ze kunnen in ovenschotels en salades worden gedaan.
- Kruimig: Na het koken is de kern van de aardappel stevig, de buitenkant is kruimelig en los van structuur. Kruimige aardappels kunnen worden gebruikt voor puree, of ze kunnen in ovenschotels en stamppotten worden gedaan.
- Zeer kruimig: Deze aardappels vallen bij het koken gemakkelijk uit elkaar. Hierdoor worden ze ook wel afkokers genoemd. Zeer kruimige aardappels zijn geschikt voor puree, stamppot, soufflé en soep. Voorbeelden van zeer kruimige aardappels zijn de Eigenheimer, Dore en de Redstar.
Het kooktype heeft invloed op de smaak van een aardappel. Vaste aardappels hebben bijvoorbeeld een andere smaak dan kruimige aardappels. De smaak is daarnaast afhankelijk van het soort aardappel, de periode waar hij in bewaard is, of de manier van telen (in zand- of in kleigrond). Ook de teeltomstandigheden spelen een belangrijke rol. Denk hierbij aan de temperatuur of de neerslag in het teeltgebied. Geert Veenhuizen (1857-1930) was één van de bekendste (aardappel)kwekers van Nederland. Hij heeft 94 nieuwe aardappelrassen ontwikkeld in Nederland.
Consumptie
De aardappel is uitgegroeid tot een populaire groente die over de hele wereld bekend is. In de Verenigde Staten zijn grote oppervlakten speciaal voor de aardappelteelt bestemd, voornamelijk in Washington, Idaho, Maine, Californië en Oregon. Aardappels en graan worden bijna in een even grote hoeveelheid geproduceerd en de handelswaarde van beide goederen ligt ook ongeveer op hetzelfde niveau. Toch staat graan nog bovenaan. Daarnaast is de aardappel op rijst na de meest gegeten groente. Hoewel de populariteit de laatste jaren afnam, stijgt de consumptie van aardappelen licht. Nederlanders eten gemiddeld 89 kilo aardappels per jaar. Ter vergelijking: voor de Tweede Wereldoorlog was dat 130 kilo per persoon per jaar. Nederland stelt een kwart van de akkergrond beschikbaar voor de aardappelteelt, wat uitkomt op zo’n 122.000 hectare. Die teelt is zowel voor binnenlands gebruik als voor de export bestemd.