Jodendom en voeding: insecten en ongedierte in de Bijbel
De Tora verbiedt het eten van insecten voor Joden. Het gaat niet alleen om het insect zelf maar ook de etenswaren die de ongedierte bevatten. Dit impliceert dat bijna al het voedsel onderzocht moet worden op de aanwezigheid van ongedierte. In Leviticus 11:20-22 wordt verteld dat het eten van insecten verboden is. Deze dieren zijn ook nog eens ritueel onrein.
De spijswetten gelden alleen voor Joden.
Leviticus 11:20-22
Ook gevleugelde insecten gelden voor jullie als oneetbaar. Van deze dieren mag je alleen die eten die ook een stel springpoten hebben. Dat zijn de verschillende soorten veldsprinkhanen, sabelsprinkhanen, krekels en dwergsprinkhanen. Die mag je wel eten. Alle andere gevleugelde gelden voor jullie als oneetbaar.
Wemelend gedierte
In de Tora staat dat geen wemelend gedierte gegeten mag worden (dit geldt alleen voor Joden). Dit zijn meer dan insecten alleen.
Het zijn zowel land-als zeedieren, insecten, reptielen en gewervelde dieren. Ze mogen niet alleen niet gegeten worden maar ze zijn ook nog eens ritueel onrein. Denk hierbij aan de wezel, muis, pad, egel, hagedis, slak en mol. Zelfs het contact met deze dieren maakt iemand onrein en verbiedt om deel te nemen aan de
Tempeldienst.
Insecten
In Leviticus 11:20-22, zie hierboven, lezen we dus dat alle vliegende insecten verboden zijn. Uitzondering zijn vier soorten sprinkhanen. De Talmoed meldt van deze geoorloofde sprinkhanen de volgende eigenschappen: 4 poten, 2 extra springpoten bij de kop en 4 vleugels die het lichaam voor een groot gedeelte bedekken.
Ook meldt de Tora het verbod van 'alles wat op de aarde kruipt'. Daarom zijn parasieten en wormen in groente en fruit verboden. Ze moeten wel op de grond hebben gekropen. Wat te doen als het fruit nog in de boom hang? De Talmoed zegt dat dit geen probleem is, maar de meeste commentatoren denken daar anders over omdat de boom verbonden is met de grond. Wanneer de larve of worm in het fruit zich ontwikkeld heeft is het geen probleem maar het is wel verwerpelijk eetgedrag.
Controle groente en fruit
Alleen de soorten groente en fruit waarbij een kans bestaat dat insecten erin zitten worden gecontroleerd. Denk hierbij aan sla- en koolsoorten.
Drie soorten voedsel voor controle:
- meel met een fijn zeef gezeefd worden om insecten te ontdekken;
- soep en wijn door een textiel zeef halen;
- sla weggooien omdat het ondoenlijk is alle insecten te verwijderen
Controle in de praktijk
De methode is afhankelijk van de hoeveelheid insecten. Sla is er lastig schoon te maken vanwege de groene luis dat moeilijk te zien is. In dat geval moet het met water afgespoeld worden en het blad aan beide kanten tegen het licht gehouden worden.
Verbod wordt enkele keren in de Tora herhaald
Omdat het verbod enkele malen in de Tora wordt herhaald heeft het hoge prioriteit. Het eten van een mier leidt tot 4 overtredingen van verboden. Sommige rabbijnen raden aan om sla helemaal niet te eten. Er is tegenwoordig strengere controle omdat het gebruik van pesticiden afgenomen. Nog niet zo lang geleden werd in de nederzetting Goesj Katief in de Gazastrook (deze nederzetting bestaat niet meer), groenten gekweekt. Dit gebeurt door de insecten niet de kans te geven eieren te leggen. Ook kunnen er geen insecten de kassen binnendringen en wordt een speciale grondsoort gebruikt.
Heiligheid
Het verbod op insecten geldt omdat God heilig is en de mens dus heilig moet zijn. Door geen insecten te eten verheft de mens zich boven het materiële bestaan. Insecten verontreinigen de ziel (spirituele onreinheid). Hierdoor zal de mens op andere gebieden zondigen. De onreinheid heeft een permanent karakter ook in het Hiernamaals. Door de spijswetten in acht te nemen groeit de mens spiritueel.