Richtlijnen voor het opdienen en het eten

Een goede keuken alleen volstaat niet meer voor de fijnproever. Van belang zijn een verzorgd kader, een hartelijke sfeer en een smaakvol gedekte tafel. Vandaag de dag wordt er van de gastheer en gastvrouw verwacht dat ze creativiteit gebruiken in de keuken en versiering van de tafel. Ontvangen met alles erop en eraan betekent dan niet alleen de weergave van een persoonlijkheid, maar ook de uitdrukking van een geesteshouding, van een totale levensstijl.

Het opdienen

• De gerechten die warm gegeten worden moeten ook zeer warm opgediend worden. Borden en schotels worden dus voorverwarmd. Koude gerechten worden fris opgediend op een gekoeld bord.
• Zorg ervoor dat de borden of de schotels verzorgd geschikt en mooi versierd zijn. De borden en schotelranden blijven vrij en zijn smetteloos schoon.
• Voorzie je slaatjes. Meng die dan best niet op voorhand met mayonaise, vinaigrette of een andere slasaus. Dien die afzonderlijk op. Voorzie bij slaatjes eveneens een lekkere olie- en azijnsoort.
• Ga je met geschikte schotels rond, maak het de gasten dan zo gemakkelijk mogelijk wat de grootte van de porties betreft. Ze moeten gemakkelijk te nemen zijn.
• De bediening moet zo geruisloos mogelijk gebeuren.
• De gerechten worden opgediend voordat de drank ingeschonken wordt.
• Gevulde en lege borden worden rechts van de persoon geserveerd.
• De drank wordt eveneens rechts geserveerd.
• Men serveert links wanneer men de gerechten aanbiedt op schotels en de gasten zelf het voedsel moeten nemen.
• Een andere mogelijkheid van het opdienen is , dat alles op een tafel gezet wordt (buffet). Iedereen kan zich dan bedienen.
• Men bedient eerst de speciale gast of de eregast. Daarna worden in een klein gezelschap eerst de dames bediend, daarna de heren en als laatste de gastheer. In een groot gezelschap worden de aanzittende in de volgorde van hun plaats bediend.
• De volgorde van de gerechten aan tafel zijn: Voorgerecht, soep, tussengerecht, hoofdschotel, nagerecht, koffie en thee, eventueel een pousse-café.
• Om het tafeldienen te vereenvoudigen kan je, in plaats van de schotels aan elke gast afzonderlijk aan te bieden, de schotels doorgeven. Je begint dan bij de eregast.
• Het weghalen van gebruikte borden en glazen gebeurt rechts. Het gebruikte bestek wordt steeds op het bord weggenomen en nooit los, om het morsen te voorkomen. Wat praktisch is, is een afneemmandje wat aan de linkerarm hangt. Hier stop je de gebruikte couverts in. Of houd je één bord in de linkerhand. De weggenomen borden worden op de linkervoorarm gestapeld. De couverts worden telkens op dat ene bord gelegd. Na het beëindigen van een gang wordt alles wat op dat gerecht betrekking heeft, weggenomen.
• Laat genodigden nooit zonder bord. Vóór het opdienen van het nagerecht worden alle onderborden, zoutvaatjes enzovoort weggenomen. De broodkruimels worden weggeborsteld of met een servet ‘weggeveegd’. Daarna plaats je de dessertbordjes en het dessertbestek.
• Het opdienen van de verschillende gangen mag niet te vlug gebeuren en ook niet te traag.
• Koffie en thee worden rechts aangeboden. Suiker en melk worden doorgegeven. Voorzie schijfjes citroen en sinaasappel voor de thee. De koffie en thee kan je aan tafel geven, maar ook in het salon. Je nodigt de gasten dan daartoe uit. Voorzie ook altijd een andere drank voor diegenen die noch koffie, noch thee wensen.
• Asbakken plaats je bij het nagerecht. Voordien mag er eigenlijk aan tafel niet gerookt worden.

Hoe eet je het?

Sommige mensen vragen zich af hoe men volgens de etiquette bepaalde gerechten of voedingsmiddelen moet eten.

Lees verder

• Richtlijnen voor de tafel en voor aan tafel